Woensdag
23 april
Vanochtend om 6 uur opgestaan en afscheid genomen van Okka en Jannes.
We hebben de bus naar Benque gepakt en zijn vandaar met een taxi naar
de grens gereden. Bij de grens stond alweer een taxi klaar om ons voor
5 quetzal naar de bus te brengen. Die vertrok pas om 13.00 uur, dus we
hebben eerst gegeten in een of ander maf vrouweneettentje. Hier moesten
we onze woordenboeken tevoorschijn trekken en bestellen in het Spaans.
Dat ging nog een beetje stroef en de dames hadden veel lol. We hebben
vlug een rekenmachine gekocht en een omrekentabel gemaakt in mijn aantekenboek.
We kregen gefrituurde kip en patat en rijst en coleslaw, beetje erg vet,
maar ja. De bus was niet duur en het was niet eens een kippenbus, want
die hebben wij onderweg nog ingehaald. Het landschap was een beetje choquerend
in het begin. In Guatemala zijn de heuvels alle kaalgekapt. Enkel de Cohune
palms hebben ze laten staan. Omdat het heilige bomen zijn? Dit is het
gebied waar elke twee weken ongeveer een bus wordt overvallen en ik ben
wel een beetje bang. We zijn uitgestapt in El Cruce (de kruizing) en we
zijn naar El Remate gewandeld, een klein stukje verderop. Dónde
están los servicios de sanitario? Of : Baños !!! Heel belangrijk
om te weten als je heel nodig naar de wc moet. We zitten in Hotel Sunbreeze
aan het meer Lago de Petén Itzá. We zijn er heen geëscorteerd
door een drietal fanatieke jongetjes die al best een handje Engels spraken.
We hadden niets lekkers bij ons, dus hebben we ze maar wat quetzales gegeven.
We hebben alvast fruit gekocht. Piña is een ananas. Onze buren
zijn studenten die in Mexico een cursus Spaans hebben gedaan. In heel
Centraal Amerika bestaan scholen waar mensen voor een paar weken of een
paar maanden Spaans kunnen leren en daarnaast bij een gezin logeren. Fabian
is een Duitser die al eerder eens acht jaar in Guatemala heeft gewoond,
dus zijn Spaans was natuurlijk vloeiend. Zijn Frans ook en zijn Engels
was ook niet slecht. We hebben lekker gezwommen in het meer. Er lopen
overal paarden los rond tot aan de rand van het meer, waar de grond nogal
zacht wordt van de kleiige plakzooi. Het meer is niet echt koud en alle
kinderen in de buurt liggen er ook in te plonzen. Ze houden meestal hun
kleren aan en de meisjes ook. Wij hebben dus ook maar in t-shirt en dergelijke
gezwommen. Er waren ook verschillende vrouwen de was aan het doen op een
houten constructie in het water. Eromheen was het water nog meer wit verkleurd.
Donderdag
24 april
Tikal. Om 6 uur waren wij er, met behulp van een minibusje. We hadden
barstende honger, dus eerst maar even ontbeten met tortilla en scrambled
egg. Daarna, samen met een Nederlandse jongen die we tegenkwamen, Marinus,
zoveel mogelijk ruines bekeken. Moniek had vanochtend drie van haar teentjes
gescalpeerd, dus ze liep niet zo makkelijk, toch hebben we bijna alles
gezien. Het stikte er van de galletjes en de Oropendola’s (wevers).
Ik heb een Toucan en een Spider Monkey gezien. De laatste kon ik mooi
volgen toen hij van boom naar boom zwierde. Tikal heeft een Great Plaza
en een Central Acroplolis en een West Plaza en allerlei Temples met Romeinse
cijfers aangegeven. Tempel IV was geweldig, omdat je er helemaal op kon
klimmen en dan alle andere paleizen en tempels uit het regenwoud kon zien
steken. Dan heb je nog El Mundo Perdido en de Pyramid. Vanavond gaan we
extra uien eten om de maag van Moniek te stimuleren.
Vrijdag
25 april
Vanochtend om vier uur zijn onze buren opgestaan. Nu zijn we dus een beetje
moe. Ontbijten bij ‘Comador Suzanna’ was een beetje ingewikkeld.
Panqueques lukte wel, maar licuados had ze niet en Jugo de naranja ook
niet. Vanuit El Cruce zijn we met de kippenbus naar Florés gegaan.
In El Cruce gingen we onder een afdakje staan wachten op een kippenbus.
Achter het afdakje ging het stijl naar beneden en was water van een stroompje.
Hier was een groepje Maya-vrouwen aan het wassen en Moniek probeerde met
gebaren en Engels en Spaans een beetje met ze te communiceren. Toen kwam
er een nieuwsgierige vrouw met dochter naar boven gekropen. De vrouw zat
helemaal onder een huidziekte. Ze had een witte dikke plek onder elk oog.
Het leek haast wel decoratie. Ze heeft mijn teenring even in de handen
gehad, want die vond ze erg mooi. De ring heb ik later wel even schoon
gemaakt in alcohol, want je weet maar nooit. De bus ging naar de kruizing
van Santa Helena met Florés en vandaar zijn we via de lange brug
en overgang naar het stadje gelopen. Florés ligt ook aan Lago de
Petén Itzá. Florés is prachtig bestraat en dat is
best zeldzaam voor Guatemala. Het heeft allemaal nette straatjes met kleurige
huizen met dikke muren. De hotels waren een beetje duur en we hebben een
van de goedkoopste uitgezocht. Hotel Itzá was niet zo’n goede
keus. Het wordt gerund door Maya’s en daarom was de aankleding ietswat
mager. We waren de enige gasten in het hotel. Bij de ingang hadden zij
een hele winkel met kleren en andere Maya-artikelen uitgestald. De ventilator
deed het in de eerste instantie alleen als je met je hand het stopcontact
tegen de muur gedrukt hield. Toen hij het een keer deed zonder onze hulp,
hebben wij de ventilator niet meer aangeraakt en tot de volgende ochtend
aan laten staan. We vonden een mooi restaurantje ‘La Luna’
waar we heerlijk hebben gegeten. We hebben gezwommen en de zonsondergang
in het meer op de foto gezet en toen heb ik bij een van de winkeltjes
de allermooiste wikkelrok gekocht. ’s Avonds aten we ananas en meloen
en vieze broodjes. De laatste hebben we weggespoeld met een liter bier
terwijl beneden ons de lokale bevolking aan het paraderen was in het nachtleven
van Florés.
Zaterdag
26 april
Om half 7 hebben we vanuit Santa Helena de bus (Fuerte del Norte) gepakt
naar Cobán. Tijdens een korte stop hebben we een kippenpootje met
coleslaw en maïstortilla’s gegeten in Poptún. De jongen
achter de toonbank van een zaakje verderop wilde mij geen servetten geven
(ook al lagen die gewoon op de toonbank) ook al wilde ik er voor betalen…heel
maf. Ik kon wel een rol wc-papier kopen voor 2Q. Die lagen onder de toonbank.
In de bus zaten heel wat mensen onsmakelijke roggelende geluiden te maken
en iedereen die daar zin in had spuugde gewoon op de grond! Om 11 uur
waren we in Rio Dulce en werd het ons duidelijk dat het via deze route
nog negen uur zou duren voor we in Cobán aan zouden komen. We komen
sowieso in Guatemala City en we gaan proberen in Antigua te komen. Er
is zojuist een man ingestapt die nu voor in de bus met een bijbel in de
hand staat te preken, luid!!! Richting Guatemala worden de heuvels erg
kaal en droog. De bomen hebben hier in het droogseizoen geen blad en overal
zien we grote cactussen (Opuntia’s en Euphorbia’s en Yucca’s
etc). Hier stapt nooit een toerist uit, hebben wij gehoord. We hebben
nog een korte pauze gehad en daarna kwam er een man in de bus die eerst
uitgebreid ging vertellen wat het menselijk lichaam functioneert en wat
het allemaal nodig heeft. Vitamines natuurlijk en toevallig had hij een
paar potjes met druppels met de meest essentiële vitamines bij zich.
Hij deelde ze eerst uit en daarna kochten een paar mensen een potje. Misschien
een medicijnenstudent die een zakcentje bij moest verdienen? Guatemala
was erg groot en lelijk en spannend. We hebben ons maar met een taxi naar
het goede busstation laten rijden. De bussen richting Antigua en dergelijke
zijn allemaal prachtig van vorm en kleur. Het is net een grote kermis.
Er staan vaak vlammen op geschilderd en ze hebben allemaal een naam. Het
landschap werd weer groen en ook erg bergachtig. Antigua is omringt door
vulkanen die meestal niet zichtbaar zijn door de bewolking. Het hotel
‘Posada Refugio’ in Antigua is niet zo fantastisch, maar we
hebben heerlijk gegeten bij een ander hotelletje/ restaurant.
Zondag
27 april
Het bed kraakt verschrikkelijk luid bij elke minieme beweging die ik maak
en vannacht zaten hier mensen te ouwehoeren en 2 muggen doodgeslagen om
drie uur ’s nachts en daarna dacht ik dat het hotel in de fik stond,
maar dat waren de zwervers van hiernaast die dag en nacht een stinkend
rookvuurtje onze kant op laten walmen. De wc’s hebben geen bril
en de douches zijn zo klein dat je er nauwelijks in kan staan. We hebben
geprobeerd te ontbijten bij ‘Cookies etc’, maar we kwamen
niet verder dan scrambled egg en thee. We hebben er wel een overheerlijke
chocoladebanaancake gekocht. Daar een stukje van opgesmikkeld in het centrale
park. In dit mooie groene park met fonteinen zijn altijd wel mensen aanwezig,
en dan bedoel ik niet zwervers. Het wordt omringd door prachtige galerijen
en gebouwen van hout en steen a la Spaanse stijl. Er zijn daar uiteraard
weer de Maya’s die je dingen proberen te verkopen. De bus naar Panajachel
was vier keer overstappen. Het laatste stukje was heel hoog door de bergen
met veel lussen. We hebben er een gezellig hotel gevonden. Hospedaje Mi
Chosita en Chosita is een aardige oude dame die alles netjes schoon had
en we hadden een kamer aan een kleurig binnenplaatsje. Bij alle kraampjes
in Panajachel hebben wij ons helemaal suf gesjopt! Wat een kleuren en
wat veel mooie kleden en kleren. Het was een goede gelegenheid om iets
voor de familie thuis mee te nemen. We gingen eten in een restaurantje
met mooi uitzicht op straat. Zelfs hier komen mensen nog op je af om spulletjes
te verkopen. Het is verbazingwekkend hoe vaak dit kleine kinderen zijn.
Die zijn natuurlijk zielig, dus kopen toeristen hier snel iets van. Maar
het zijn harde zakenmensjes hoor, die kinderen. In het restaurant zaten
eerst alleen maar Nederlanders en een tafel Belgen. De ober probeerde
ons 20% fooi te laten betalen, maar Moniek had haar hoofd er goed bij.
In Guatemala hebben restaurants sowieso vaak de gewoonte de fooi alvast
in te calculeren. De vis smaakte jammer genoeg naar modder. Aan de overkant
van de straat was een clubje hippies (hier stikt het van in deze streek)
een Maya-dans aan het uitvoeren met een trom. Ze hadden grote veertooien
en korte rokjes. Ze hadden veel Maya’s onder het publiek. Ik vraag
me af wat zij er van vonden…
Maandag
28 april
Het slaapt hier heerlijk. Ik heb onze gastvrouw om een emmer gevraagd
voor de was van Moniek, maar zij kende el cubo en el balde niet, dus aan
mijn boekjes hadden wij ook niets. Gelukkig stond er wel een emmer in
de buurt en begreep zij direct waar het voor was. Daarna een chique ontbijt
gehaald bij ‘Deli Restaurante No2’ met klassieke muziek (klinkt
heel maf in Guatemala) en een prachtige rode passieflora boven het terras.
We hebben de boot gepakt naar Santiago de Atitlan, want het was ons plan
daar een paar nachten te blijven en dan de vulkaan daar te beklimmen.
Onderweg kwamen we Dan de Deen tegen. Hij heeft al een maand of zes rondgereisd
en is nu aan het einde van een deel van zijn reizen. Hij vertelde van
een heel fijn hotel in Santa Cruz, ook aan het meer. Toen we zagen dat
Santiago niet heel erg mooi was, hebben we maar besloten met de rondtocht
mee terug te gaan en dan ook naar Santa Cruz te gaan. In Santiago zijn
we de heuvel op gelopen, rechtstreeks naar het kerkje. Een prachtig eenvoudig
gebouw. Langs de zijkanten van het schip stonden beelden van hout en steen
in alle maten, vooral groot. Elk jaar worden de beelden in nieuwe kleren
gestoken door de vrouwen van het dorp. Op het plein onder de kerk was
een schooltje met vrolijk zingende kinderen en daaronder was een dorpsplein
met allerlei handel. Bundeltjes hout en fruit en groente. Maar er was
ook een draaiapparaat waar ijs mee aan flintertjes werd geschaafd voor
koeling van vruchtendrankjes. We gingen met de boot verder naar San Antonio,
waar we de dames uit de bus tegenkwamen. We werden meteen meegetroond
naar hun huis. Daar werden we in een Maya-kleed gestoken en kregen we
kleurige banden in ons haar. We hebben toen heel gehaast staan afdingen
op twee prachtige rode sjaals en zijn hiermee terug naar de boot gerend.
Terug in Pana hebben we een bootje gepakt naar Santa Cruz. Dat is de enige
manier om er te komen, maar er gaat er zeker één per uur.
In Santa Cruz is geen elektriciteit en dit is alleen maar een positieve
toevoeging aan de mooie sfeer die er heerst. ‘La Iguana Perdida’
heet het hotel. Het is een vegetarisch gebeuren met veel bloemen en planten
om de mooie gebouwen heen. Wij slapen in de Castillo, een houten gebouw
op palen zonder ramen en deuren. Eenvoudige bedden met een plantaardig
dak boven ons hoofd, ik vond het fantastisch. De maaltijd was heerlijk
en heel gezellig, omdat het hele hotel samen aan de dikke houten tafels
eet. En enkel toortsen en kaarsen en olielampen. Er waren zeker vier Nederlanders
aanwezig en dat was een inspiratie voor de eigenaar om het liedje (zelf
gemaakt) ‘Dutch Girls’ te zingen, naast de rest van het amusante
repertoire.
Dinsdag
29 april
Best wel lekker geslapen en direct in een goede bui. Er ging een kolibrie
langs mijn bed! De huiskat sliep op mijn bed en af en toe kwam hij in
mijn nek gekropen of onder mijn oksel. Ontbijt was crêpes met yoghurt
en fruit en granola, heerlijk goed gemaakt. Na het ontbijt hebben we een
groepje van vijf georganiseerd: Grant de New Sealander, Su en Richard
(NL) en wij tweetjes. We wilden graag naar San Marcos lopen en er was
ons gezegd dat het gevaarlijk is om maar met z’n tweetjes te gaan.
Het was een prachtig stukje lopen, voornamelijk langs het meer. Grant
had onderweg ontzettend last van darmkrampen en halverwege hoge nood.
Er stonden passieflora’s op verschillende plaatsen en eentje stond
in bloei!! Prachtige kleine groene bloemetjes met een klein beetje donkerrood
in het midden en groene stampers natuurlijk. De weg ging via Jaibalito
en Tzununá naar San Marcos. Aangekomen hebben we wat gedronken
in een restaurantje aan het meer. Daarna heeft iemand van het hotel staan
zwaaien met een grote gele handdoek en toen kwam er warempel een bootje
aangevaren die ons mee terug nam naar Santa Cruz. Het regenseizoen kan
nu elk moment aanbreken. Het betrekt helemaal. Bij het avondeten ontdekten
we twee nieuwe gasten, Zweedse dames, ook weer op weg naar huis na een
half jaartje reizen.
Woensdag
30 april
Weer een kolibrie en de kat bij mijn bed. Moniek heeft niet zo’n
comfortabel bed. We hebben vlug nog een paar foto’s gemaakt van
deze baai en daarna hebben we even in het meer gezwommen en om 10.30 uur
de boot naar Pana gepakt. Ik heb er nog een kleurige broek gekocht en
Moniek een prachtige lap voor over de bank. Daarna kwamen we erachter
dat Moniek travellercheques miste en alle alarmnummers die je daarbij
kunt bellen functioneerden niet. Beetje stress. Eerst maar de bus naar
Antigua gepakt. Daar zijn we naar de ‘Yellow House’ gegaan,
een hotel waar vanaf de straat niet te zien is dat het een hotel is. Het
werd aanbevolen door Dan, die er weer van iemand anders van had gehoord.
Echt sfeervol en gezellig. Dan was er al en samen zijn we naar een klein
reisbureautje (Juancho Expeditions) gegaan voor een vulkaantour die we
willen doen. Er zat een kleine man van rond de veertig achter een bureautje
snipverkouden te wezen. Aan de linkerkant van het ‘kantoor’
stonden 3 kuub kratten met frisdrank. De man kon na vele overwegingen
wel een tour voor ons regelen morgenochtend, naar de Acatenango en uitzicht
op de Fuego, een actieve vulkaan. Hij zou ons heenrijden, ook al was hij
ziek. Geregeld, dus we hebben vlug nog even een paar broden en mueslirepen
gehaald en vele liters water.
Donderdag
1 mei
Om kwart over vijf zijn we met een verrotte Mitsubitsi vertrokken vanuit
de Yellow House. Antigua ligt op 1530 meter en we zijn met de auto 500
tot 700 meter de bergen in geklommen. Het dorpje waar onze gids woont
ligt al boven de 2200 meter en onderweg moesten we een paar keer uitstappen,
omdat de weg te zanderig was. Juan de gids is een aardige jongen die letterlijk
drie woorden Engels spreekt en zijn hond was ook mee. De klim naar de
top van de Acatenango vond ik best zwaar (3976 m). We deden er vijf uur
over.Halverwege begon ik bijna te hyperventileren, waarschijnlijk vanwege
de hoogte en omdat we veel te snel liepen. Moniek nam gelukkig de tas
over en sprong als een berggeit naar boven. Er stonden ontzettend veel
mooie planten op de berghelling. Tenminste twee soorten fuchsia en een
prachtige kleine roze epilobium-achtige. Er stonden rode lelieachtigen
en een klein schermbloemetje met ingerolde blaadjes. Een grote ruige distel
met gele bloemen en een artisjokachtige plant (de gids zei dat hij nooit
bloeit) en een Cosmos. De boomgrens is pas boven de 3000 meter. Hier stonden
bosjes zwartgeblakerde dennen die waarschijnlijk met een heftige uitbarsting
flink beschadigd are geraakt. De grond bestond overal uit zwarte korrels
en brokken. Toen we eindelijk boven waren, was het mooi op tijd om de
rookbrakende Fuego (3763 m) uit de wolken te zien. Elke paar minuten kwam
er zwartgrijze rook uit de krater en af en toe konden wij de Fuego horen
rommelen! Op de terugweg konden we naar beneden ‘skiën’
over het losse sediment. Ik ging een beetje extra snel rennend naar beneden,
zodat ik tijd had om zoveel mogelijk bloemen en planten op de foto te
zetten. De bewolking zat al rond de berghelling en terug in het dorp bleek
het aardig fris geworden door de mist. We gingen natuurlijk iets eten
en drinken bij de familie van onze gids en daarna moesten wij veeeel te
lang wachten op de rammelbak terug. Toen hij eindelijk twee uur te laat
aan kwam rijden had hij allerlei excuses die erg ongeloofwaardig overkwamen.
Wij waren intussen totaal verkleumd, maar ja, wat doe je eraan. Volgens
hem was er een chickenbus oververhit geraakt en hadden ze een ei in de
radiator moeten doen om hem af te koelen??? Daarna moesten zij met veertig
man de bus aanduwen of zoiets. Terug in het hotel hebben we gedoucht en
we zijn wat uit gaan eten met Dan, maar hierbij vielen we bijna in slaap.
In bed deden mijn armen en benen nog pijn van de inspanning en ik heb
mijn gezicht compleet verbrand.
Vrijdag
2 mei
We hebben maar besloten nog een dagje in Antigua te blijven om bij te
komen. We zijn allebei kreupel en stijf. Kaartjes schrijven is ook best
nuttig. Het ontbijt is hier wel lekker, maar wel erg weinig en geen thee.
We hebben eindelijk de travellercheques ellende opgelost met behulp van
een telefoonnummer van American Express dat Dan aan Moniek heeft gegeven.
Heerlijk gegeten in een restaurantje: flour tortilla met spinazie en feta
en een bolletje rijst met wortel en cuacamole en een prutje ui, tomaat,
koriander, paprika, azijn, peper of salsa, mmm. Vanmiddag zoveel mogelijk
cadeautjes gezocht en ’s avonds afscheid genomen van Dan met een
biertje. Marinus, de jongen die we in Tikal hadden ontmoet, zagen we in
het park met zijn bijna-vrouw. Toevallig.
Zaterdag
3 mei
Verkeerde yoghurt gegeten, dus nu zwaar aan de diaree. Vanochtend vroeg
de bus naar Guatemala gepakt en daar de bus naar Poptún. Onderweg
langs de snelweg naar de wc in een gammel hokje waar een opaatje na elke
beurt een emmer water in smeet. Een grote waterzooi dus. In San luis werd
de hele bus gecontroleerd op fruit, koffie en kippen en dergelijke. Zo
raakten wij twee kiwi’s kwijt. Bij de afslag Finca Ixobel, waar
we heen wilden, zijn we hectisch uitgestapt en toen begon het plots heeeeel
hard te regenen. Gelukkig stond er een huis langs de weg met een taxi
in de achtertuin en het hele gezin stond toe te kijken hoe wij trachten
onze tassen in de achterbak te proppen zonder zeikenat te worden. Het
donderde en regende een half uurtje. In de tussentijd had de chauffeur
ons zonder ruitenwissers naar de boerderij gereden en waren we met de
tassen naar binnen gehold. We kregen een bed in een slaapzaal toegewezen
en daarna hebben we lekker onze stugge lijven losgewandeld. Finca Ixobel
is een boerderij met schapen en paarden en kippen. Verder is het helemaal
ingericht om gasten te huisvesten. Er wordt gezamenlijk gegeten, als je
dat wilt en verder kun je je inschrijven voor een tocht door een grot
en paardrijden en hiken en wat niet meer. Er zijn hier best wel veel mensen,
voornamelijk tussen de twintig en vijfendertig jaar. Voor het hoofdgebouw
staat een grote kooi met Spider monkeys en een Ara. Ixobel heeft ook privé
cabins en tree houses en via een smal paadje kom je bij een ba met een
zwemvijver en een glijbaan. We hebben vanavond met iedereen bij tafeltjes
naast de zwemvijver gegeten. Dit was het begin van een feestje wat men
had georganiseerd. Wij hebben besloten om maar twee nachtjes te blijven
in plaats van drie, het is hier veel te hectisch.
Zondag
4 mei
’s Ochtends vroeg foto’s gemaakt van een lobelia en wat ander
leuk spul. Galletjes op een van de bomen. We hebben ons vanochtend ingeschreven
voor twee uurtjes knolhobbelen. Lange broek aan en schoenen, pff. Mijn
paard heet Perdida, wat verdwaald betekent. Hij heette eerst anders, maar
hij heeft een keer drie dagen rondgezworven, dus.Het galopperen ging eigenlijk
heel goed, het is supergaaf. Ik ben alleen wel een keer superhard met
mijn kruis tegen de zadelknop aan geknald. Het paard van Moniek stopte
heel abrupt voor de pet van de voorganger, en mijn paard dus ook. Moniek’s
paard wou op het einde niet meer zo hard en bovendien was hij andere paarden
aan het pesten. Na het rijden zijn we lekker gaan zwemmen en zonnen bij
het zwemmeertje. Moniek en ik krijgen allebei al zin om weer naar huis
te gaan, erg hè? We moeten juist genieten van de dingen die we
hier doen.
Maandag
5 mei
Om half negen hadden we de bus naar Rio Dulce. Vlak voor we aankwamen
hadden we wel een beetje een nare ervaring. De kaartjesverkoper stond
de hele tijd heel stiekem met de mannelijke passagiers te smoezen en daar
zochten wij wat achter. We waren heel opgelucht toen er een gezin met
kinderen binnenkwam, maar tot het moment dat we uitgestapt waren in Rio
Dulce voelden wij ons heel ongemakkelijk. Deze plaats is echt een puinzooi,
dus hier wilden we snel weer vandaan. We zijn met een bootje naar Livingston
gegaan. Hele mooie tocht. Lekker fris als de boot in beweging is en in
het begin zagen we duizenden Aalscholvers op het water, waarvan sommige
verschrikt opvlogen door de drukte. De kapitein ging erg hard, maar op
bepaalde punten gingen we langzaam of stopten we even om een paar huisjes
te bewonderen, of de velden waterlelies en over de bladeren lopende vogeltjes.
We kwamen ook langs een zwavelbron, waar het naar rotte eieren stonk en
waar het water heel warm was. De bevolking tussen Rio Dulce en Livingston
beweegt zich voort op platte kano’s. Kinderen in schooluniform en
moeders met kinderen en mannen met netten, het was een mooi gezicht. Vlak
voor Livingston voeren we tussen canjons door, hele hoge steile wanden.
Livingston was bloedheet!!! We hebben een half uur rondgesjouwd met onze
backpacks door de hitte, maar toen moest ik zo ongelofelijk nodig naar
de wc dat we maar een restaurantje binnen zijn gegaan om ook iets te eten.
Het eten was een vergissing. Moniek kreeg vette rijst met van alles erdoor,
wat op zich nog wel smaakte, maar ik kreeg een kommetje zure troep met
ui, vis en tomaat. En een paar crackers. We vonden dichtbij Hotel Tropicales,
heel redelijk hotel wel. We hebben daarna nog uren door de hitte heen
gelopen op zoek naar wat medicijnen. Ik was weer aan de arrestal en Moniek
had echt heel vervelende buikkramp en daar vonden we gelukkig iets voor.
’s Avonds was er een trommelfeest op straat van de Garifuna, klonk
heel opzwepend.
Dinsdag
6 mei
Om zeven uur een bootje van Livingston naar Punta Gorda genomen. Deze
gaat maar twee keer per week, dus we hadden net geluk. We konden nu ook
mooi de baai zien waar Jack Nightingale Okka, Jannes en mij over had verteld,
waar de Belizeanen vroeger garnalen visten, maar waar nu de Guatemalesen
met grof geschut rond varen. Bij ruig weer hadden we de overtocht zeker
niet kunnen maken met het kleine bootje, nog veel kleiner dan Sula sula,
de boot van de Belize Audubon Society. Om negen uur zaten we in de bus
naar Belize City en onderweg aten we een hamburger in Independence. In
Belmopan hadden we nog even tijd om wat fruit en groente in te slaan.
Het voelt heel goed weer in Belize te zijn, ik kom toch wel een beetje
thuis. Twee Nederlanders, die we gisteren in ons hotel hadden ontmoet,
waren met ons meegekomen, heel gezellig. Zij waren van plan even naar
een eiland te gaan en dan door te reizen naar Yucatan. We hebben ze in
BC bij de mariene terminal afgeleverd. Het is fijn om Okka en Jannes weer
te zien. Zij hebben ook van alles beleefd bij Florés en Tikal.
Okka is een beetje overstuur en bang omdat zij vanaf vrijdag alleen achterblijft
in Belize. Ze ziet het helemaal niet zitten. Jannes is ook niet zo vrolijk.
Zijn vader ligt in het ziekenhuis, dus daar wil hij zo snel mogelijk bij
zijn, maar Okka achterlaten vindt hij ook niet fijn. Het plan was dat
Jannes nog tot eind juni zou blijven, zodat zij samen rond konden reizen,
maar daar komt nu niets meer van terecht. Jannes en Moniek hebben heerlijke
Quesedilla’s gemaakt, eigelijk niet goed voor de maag, maar ja.
Woensdag
7 mei
Alvast rustig de tas ingepakt vanochtend. Toen weer uitgepakt, want mij
ticket zat onderin. Zelfs mijn hangmat past er makkelijk in, doordat wij
al die spullen verstuurd hebben. Okka en Jannes zijn de stad in om een
kokosnoot te halen en Marie Sharps habaneros. Om 11 uur hebben we een
taxi genomen naar het vliegveld en met zijn drieën hebben wij Jannes
uitgezwaaid. De eerste is al weg, echt het begin van het einde. Ik heb
mijn laatste gallen op de post gedaan en e-mails gecheckt en comals gekocht
en Marie Sharps. Okka heeft een dikke neptrouwring gekocht voor een kwartje
bij de Chinees. Daar kan ze mooi vervelende mannen van het lijf houden.
Ze heeft ook een walkman gehaald, zodat we vanavond toch muziek hebben.
Vanavond drinken we port en casewwijn en eten we lekkere pringels.
Donderdag
8 mei
Dierentuin. Om tien uur kwamen we aan en toevallig was er een Amerikaans
stel met een tour guide die ons uitnodigden om mee te lopen. Om 12 uur
hadden we alle dieren in de dierentuin gezien! De Kinkajou waren echt
heel schattig en we hebben vier Jaguars gezien en, nou ja, alles. De gids
wist er van allerlei leuks bij te vertellen. Terug in Belize City konden
we geen bevestiging krijgen van Continental Airlines. De site zat hartstikke
vast elke keer. Okka had het Duitse consulaat opgezocht, maar dat was
verhuisd naar ergens buiten de stad. Het was verder heel gezellig vanavond.
Vrijdag
9 mei
Dag van vertrek, veel te vroeg wakker natuurlijk. Om zeven uur stond de
Taiwanees voor de deur met de afrekening. Gelukkig wou de man wel twintig
dollar geven voor alle spulletjes die wij achter wilden laten, dat scheelde
alweer een hoop in de kosten. Tot elf uur hebben wij ons dood verveelt
met lezen en backgammon. Okka vertrok op het zelfde moment met al haar
spullen in een taxi richting het busstation om vandaar naar Placencia
te gaan. Hopelijk wordt het daar zo leuk, dat ze niet direct naar huis
wil. Ik besef nog niet echt dat ik nu echt wegga uit Belize. Ik wil zo
graag naar huis om Jasper te zien. Het is mooi helder weer en we vliegen
nu over Mexico. Van Belize heb ik nog een paar luchtfoto’s gemaakt.
Overal zijn witte kruisvormige structuren van stadjes te zien. Ik ben
er nu niet meer nieuwsgierig naar. Daar wonen ook gewone mensen, niets
bijzonders. We vliegen net boven een hele grote stad. Dat is wel meer
indrukwekkend. Zijn we nu bij de Baai van Mexico? Ik zie zelfs iets dat
lijkt op een slufter. In Houston lijken alle huizen op elkaar. Allemaal
hetzelfde lapje gras om huis. Een tikkeltje fantasieloos. Ik hoop dat
we snel verder kunnen. Moniek moest haar schoenen uit doen voor de metaaldetector,
want er zitten nogal veel metalen dingetjes aan. Op de heenweg moest zij
ze zelfs drie keer uit doen. Onze fotorolletjes wilden zij ook gewoon
door de scan gooien, maar dat leek mij maar niets, dus nu hebben ze ieder
rolletje apart open gemaakt en gecontroleerd. Van Houston naar Amsterdam
zaten we in deeerste instantie niet naast elkaar, maar naast Moniek zat
een heel aardig meisje, die wel met mij van plaats wilde ruilen. Haar
vader werkt voor de luchtvaartmaatschappij, dus zij komt nogal eens in
Europa. Twee films gezien en twee uur geslapen. Moniek had vreselijk last
van haar maag door het verschrikkelijk slechte en smerige voedsel van
de Amerikanen. Jasper stond mij met wijdverspreide armen op te wachten
en hij kon niet stoppen met glimlachen. Elly was helemaal emotioneel.
Het is stralend weer, dus het kan nog best op sandalen en een korte broek.
De bomen en struiken zijn net allemaal vers uitgelopen en de Meidoorn
en Lijsterbes staan in bloei. Het is fijn om weer thuis te zijn. Alle
bestelde boeken waren al thuis aangekomen, het is leuk om iedereen weer
te zien en het is vooral erg fijn om weer bij Jasper te zijn natuurlijk.
Misschien ga ik Belize over een paar weken wel weer missen, maar ik heb
zo’n vermoeden dat ik het daarvoor te druk krijg met alles. Ik heb
er eerlijk gezegd moeite mee om te stoppen met het schrijven van dit dagboek,
maar dat moet nu toch maar eens....
|
|
|